Spiral wanting to become a mountain, Hundertwasser, 1961
Hij raakt me, Hundertwasser, met zijn
spiraal die een berg wil worden. Het zit hem niet in de kleuren van de verf of
de vorm van de dingen. De tragiek zit in het verlangen. De herkenbare wens
anders te zijn dat je bent of onder andere omstandigheden je leven te leiden.
Deze dagen rijd ik elke dag met de taxi op en neer
naar kliniek Sainte Marie in Chalon-sur-Saône voor mijn laatste traject in de
behandeling: de bestralingen. Ik zit op een kwart, half januari ben ik klaar.
Ik stuit op ongeloof als mensen vragen hoe het gaat en ik zeg goed. Maar dat
kán niet leuk zijn hoor ik ze denken…
Natuurlijk brandt het laserlicht mijn gevoelige
huid, is het koud in de kamer waar de stralen vallen en is mijn agenda anders
bezet dan ik zou willen. Daartegenover staan hele gezellige ritjes met vrolijke
chauffeurs van mijn leeftijd. Ik voel me uitverkoren. Het is een zegen drie uur per dag
Frans te kunnen spreken met mannen met baby’s, beladen relaties en baarden:
‘C’est mon poil d’hiver’ waarop ik roep dat ik deze winter ook het prille
donsje op mijn hoofd maar laat staan. Het is een zegen te kletsen met
vrouwen met poezen, pietluttige partners en de lekkerste kazen. Het is een
zegen samen te zwijgen, te zingen, muziek te luisteren en te genieten van het
landschap en de zon die in onze ogen schijnt. Ik ben hier l’étrangère en bezie
de dingen anders dan zij die al jaren dezelfde wegen begaan en de blik op
oneindig hebben staan.
We hebben een ander allemaal en altijd
iets te bieden, onder elke omstandigheid. Sterker nog: niets is simpeler dan
een ander mens gelukkig maken. Toevallig kreeg ik borstkanker en denken
buitenstaanders dat ik er ondanks die
kanker wat van maak, ondanks? Nee, dankzij! De kansen van kanker om meer uit het
leven te halen zijn onfeilbaar en ontelbaar, als ik niet behandeld was en na een half jaar
overleden had ik dat ook gedacht, die laatste maanden, ik weet het zeker. Ziek kun je worden maar
slachtoffer zijn en lijden, daar kies je voor...
Zo houd ik mijn ogen open en ja daar flitst dan weer dat laserlicht in mijn ogen, maar erachter stralen de blauwe ogen van de ‘manipulateur’ die de machine bedient, gespeeld geërgerd omdat ik wéér het voetensteuntje van de brancard schop met mijn lange Hollandse benen. 'Madame Kruize, u maakt er een zooitje van’ roept hij vrolijk en we lachen. Wat ken ik de man? Pas negen bestralingen en telkens maar een minuut of tien. Toch is er dat contact, omdat het leven dáárom gaat, hij is verpleger, ik ben patiënt, maar morgen staan we samen in de rij van de kassa in de supermarkt. We zijn allemaal mensen.
Zo houd ik mijn ogen open en ja daar flitst dan weer dat laserlicht in mijn ogen, maar erachter stralen de blauwe ogen van de ‘manipulateur’ die de machine bedient, gespeeld geërgerd omdat ik wéér het voetensteuntje van de brancard schop met mijn lange Hollandse benen. 'Madame Kruize, u maakt er een zooitje van’ roept hij vrolijk en we lachen. Wat ken ik de man? Pas negen bestralingen en telkens maar een minuut of tien. Toch is er dat contact, omdat het leven dáárom gaat, hij is verpleger, ik ben patiënt, maar morgen staan we samen in de rij van de kassa in de supermarkt. We zijn allemaal mensen.
U.W.O. en Régis, 2012
Zonder dat verlangen zou Hundertwasser
dit beeld niet geschapen hebben. Zonder verlangen zou ook ik nergens zijn
gekomen, zeker niet afgelopen jaar. Ik ben in oktober thuis gekomen in een fijn huis met een
houtkachel aan een Frans-Amsterdamse keukentafel op het platteland van de
Morvan. Ik ben dit jaar óók thuisgekomen in taal, in woorden, in Stille
taal, mijn eerste roman die ik in juli heb gepubliceerd of in
Zinspelingen, mijn eerste dichtbundel die ik de afgelopen zes jaren schreef en
eind februari 2017 op een klein housewarming feestje ga presenteren en publiceren in
het bijzijn van mijn naasten, vrienden en kennissen en wie weet een of meerdere
taxichauffeurs... (Uitnodiging volgt!)
Zonder verlangen is er geen leven en zonder
menselijkheid geen bestaan. Fijne feestdagen!
Athez
stempelpost
de wereld is er klein
de leegte groot genoeg
beschouwen vraagt afstand
een blik vanuit een ander land
schuil ik vreemd tussen heuvels en hokjes
wankel met mijn hond over brak bevroren grond
mussen tsjilpen overal, stro voeren boeren
koeien
ijl zout ik de opgewekte winter met mijn dicht
valken wonen in een toren, uilen in een kerk
over gladde wegen vluchten woedend
twee tumoren, voortaan zonder werk
toekomst laad ik in mijn wagen
klaar voor pracht en praal
kachel brandt de krant
inkt zit vast aan woorden
zwart zijn de dagen die dagen
zacht is de vacht van de hond
kaarsen geven nachten licht
zo houd ik moed:
Stille taal is er
in overvloed