donderdag 8 december 2016

Over humaniteit gesproken (kerstblog)


Spiral wanting to become a mountain, Hundertwasser, 1961 


Hij raakt me, Hundertwasser, met zijn spiraal die een berg wil worden. Het zit hem niet in de kleuren van de verf of de vorm van de dingen. De tragiek zit in het verlangen. De herkenbare wens anders te zijn dat je bent of onder andere omstandigheden je leven te leiden.
Deze dagen rijd ik elke dag met de taxi op en neer naar kliniek Sainte Marie in Chalon-sur-Saône voor mijn laatste traject in de behandeling: de bestralingen. Ik zit op een kwart, half januari ben ik klaar. Ik stuit op ongeloof als mensen vragen hoe het gaat en ik zeg goed. Maar dat kán niet leuk zijn hoor ik ze denken…
Natuurlijk brandt het laserlicht mijn gevoelige huid, is het koud in de kamer waar de stralen vallen en is mijn agenda anders bezet dan ik zou willen. Daartegenover staan hele gezellige ritjes met vrolijke chauffeurs van mijn leeftijd. Ik voel me uitverkoren. Het is een zegen drie uur per dag Frans te kunnen spreken met mannen met baby’s, beladen relaties en baarden: ‘C’est mon poil d’hiver’ waarop ik roep dat ik deze winter ook het prille donsje op mijn hoofd maar laat staan. Het is een zegen te kletsen met vrouwen met poezen, pietluttige partners en de lekkerste kazen. Het is een zegen samen te zwijgen, te zingen, muziek te luisteren en te genieten van het landschap en de zon die in onze ogen schijnt. Ik ben hier l’étrangère en bezie de dingen anders dan zij die al jaren dezelfde wegen begaan en de blik op oneindig hebben staan.

We hebben een ander allemaal en altijd iets te bieden, onder elke omstandigheid. Sterker nog: niets is simpeler dan een ander mens gelukkig maken. Toevallig kreeg ik borstkanker en denken buitenstaanders dat ik er ondanks die kanker wat van maak, ondanks? Nee, dankzij! De kansen van kanker om meer uit het leven te halen zijn onfeilbaar en ontelbaar, als ik niet behandeld was en na een half jaar overleden had ik dat ook gedacht, die laatste maanden, ik weet het zeker. Ziek kun je worden maar slachtoffer zijn en lijden, daar kies je voor...  

Zo houd ik mijn ogen open en ja daar flitst dan weer dat laserlicht in mijn ogen, maar erachter stralen de blauwe ogen van de ‘manipulateur’ die de machine bedient, gespeeld geërgerd omdat ik wéér het voetensteuntje van de brancard schop met mijn lange Hollandse benen. 'Madame Kruize, u maakt er een zooitje van’ roept hij vrolijk en we lachen. Wat ken ik de man? Pas negen bestralingen en telkens maar een minuut of tien. Toch is er dat contact, omdat het leven dáárom gaat, hij is verpleger, ik ben patiënt, maar morgen staan we samen in de rij van de kassa in de supermarkt. We zijn allemaal mensen.

U.W.O. en Régis, 2012

Zo zegt de berg tegen de spiraal dat ze mooi rond is, ronder dan hij, dat ze naar zichzelf moet kijken, naar de schitterende kleuren van haar rode hart, de warmte van het groen en de kracht van het paars. Maar de spiraal weet van geen wijken, haar verlangen een berg te zijn is wat ze wil en wie ze ís.

Zonder dat verlangen zou Hundertwasser dit beeld niet geschapen hebben. Zonder verlangen zou ook ik nergens zijn gekomen, zeker niet afgelopen jaar. Ik ben in oktober thuis gekomen in een fijn huis met een houtkachel aan een Frans-Amsterdamse keukentafel op het platteland van de Morvan. Ik ben dit jaar óók thuisgekomen in taal, in woorden, in Stille taal, mijn eerste roman die ik in juli heb gepubliceerd of in Zinspelingen, mijn eerste dichtbundel die ik de afgelopen zes jaren schreef en eind februari 2017 op een klein housewarming feestje ga presenteren en publiceren in het bijzijn van mijn naasten, vrienden en kennissen en wie weet een of meerdere taxichauffeurs... (Uitnodiging volgt!)
Zonder verlangen is er geen leven en zonder menselijkheid geen bestaan. Fijne feestdagen!


Athez

stempelpost



de wereld is er klein

de leegte groot genoeg

beschouwen vraagt afstand

een blik vanuit een ander land



schuil ik vreemd tussen heuvels en hokjes

wankel met mijn hond over brak bevroren grond

mussen tsjilpen overal, stro voeren boeren koeien

ijl zout ik de opgewekte winter met mijn dicht

valken wonen in een toren, uilen in een kerk

over gladde wegen vluchten woedend

twee tumoren, voortaan zonder werk

toekomst laad ik in mijn wagen

klaar voor pracht en praal



kachel brandt de krant

inkt zit vast aan woorden

zwart zijn de dagen die dagen

zacht is de vacht van de hond

kaarsen geven nachten licht



zo houd ik moed:

Stille taal is er

in overvloed